24 december 2024

België: Dringende noodzaak om contractuele documenten aan te passen met het oog op het nieuwe Boek 6 van het Burgerlijk Wetboek

Dit nieuwe Boek 6 introduceert fundamentele wijzigingen in het kader voor buitencontractuele aansprakelijkheid, wat al tot veel discussie heeft geleid.

De nieuwe wetgeving zal een aanzienlijke impact hebben op de transportsector. Met name de zogenaamde "quasi-immuniteit van de uitvoerende agent", die onder het huidige wettelijke kader wordt erkend, zal worden afgeschaft.

Hieronder illustreren we met een praktisch voorbeeld wat wordt bedoeld met deze "quasi-immuniteit van de uitvoerende agent" en de gevolgen van de afschaffing ervan:

‍VerzenderA doet een beroep op vervoerder B voor het vervoer van zijn goederen van de maatschappelijke zetel van verzender A naar een aangewezen eindbestemming. Vervoerder B besteedt op zijn beurt de opdracht uit aan Onderaannemer C.    


Onderaannemer C is in deze driehoeksverhouding de "uitvoerende agent". Er bestaat een contractuele relatie tussen de contractpartijen A en B, maar voor de uitvoering van het contract schakelt B een andere partij in, namelijk C, de uitvoerende agent.

Als Onderaannemer C schade veroorzaakt aan Afzender A, moet Afzender A onder de huidige wetgeving in principe schadevergoeding eisen van zijn contractuele tegenpartij (Vervoerder B), zelfs als deze contractuele tegenpartij niet de feitelijke veroorzaker van de schade is. Afzender A kan in het algemeen geen rechtstreekse vordering instellen tegen de "uitvoerende agent", Onderaannemer C. Na aansprakelijk te zijn gesteld door Afzender A, moet Vervoerder B op zijn beurt verhaal nemen op Onderaannemer C. Enkel in uitzonderlijke omstandigheden en onder zeer strikte voorwaarden kan Afzender A rechtstreeks verhaal nemen op Onderaannemer C.


Deze (quasi-)onmogelijkheid om een rechtstreekse vordering in te stellen tegen een onderaannemer/uitvoerende agent van de eigen contractuele tegenpartij wordt de "quasi-immuniteit van de uitvoerende agent" genoemd. Voor onderaannemers/uitvoerende agenten bood dit een zekere mate van bescherming, terwijl het de verhaalsmogelijkheden voor opdrachtgevers beperkte.

Het nieuwe Boek 6 van het Burgerlijk Wetboek vereenvoudigt de regels en schaft dit regime af. De herziene regels in het nieuwe Boek 6 van het Belgisch Burgerlijk Wetboek stellen de benadeelde partij in staat om in veel gevallen de feitelijke veroorzaker van de schade rechtstreeks aansprakelijk te stellen op buitencontractuele gronden.

Terugkomend op ons voorbeeld, kan Afzender A nu onderaannemer C rechtstreeks aansprakelijk stellen voor schade op buitencontractuele gronden. Dit betekent dat A nu twee opties heeft om schadevergoeding te eisen: vervoerder B vervolgen op contractuele gronden of onderaannemer C op buitencontractuele gronden. Met andere woorden, de verhaalsmogelijkheden van de opdrachtgever zijn uitgebreid, terwijl de onderaannemer/uitvoerend agent nu te maken kan krijgen met claims van meerdere partijen.

Contractuele afspraken kunnen echter voorzien in verschillende verweer- en vrijwaringsmechanismen tussen de betrokken partijen. Deze contractuele overeenkomsten kunnen van invloed zijn op de mogelijkheid om vorderingen in te dienen of op de verweermiddelen waarover de partijen beschikken.

Onderaannemer C kan bijvoorbeeld met Vervoerder B overeenkomen om directe claims van Afzender A uit te sluiten. Bovendien kan Onderaannemer C zich beroepen op de contractuele afspraken en verweermiddelen die zijn overeengekomen tussen Afzender A en Vervoerder B.

Vanuit het perspectief van Afzender A is het cruciaal om ervoor te zorgen dat zijn overeenkomst met Vervoerder B de uitsluiting van zijn directe vorderingsrecht tegen Onderaannemer C verbiedt. Dit is essentieel voor bedrijven die optreden als opdrachtgever of hoofdvervoerder, maar ook voor bedrijven die optreden als onderaannemer. Afhankelijk van uw rol moeten er aangepaste clausules worden opgesteld.

Belangrijke opmerking: De afschaffing van de "quasi-immuniteit van de uitvoerende agent" kan ook belangrijke gevolgen hebben voor bedrijfsleiders. Een bestuurder van een bedrijf kan onder bepaalde omstandigheden worden beschouwd als een "uitvoerende agent" van het bedrijf. In het voornoemde voorbeeld is de vennootschap partij B, en de bestuurder partij C. Wanneer de vennootschap een contractuele relatie heeft met een klant A, zou deze klant A mogelijk een buitencontractuele vordering rechtstreeks tegen directeur C persoonlijk kunnen instellen.

Voor bedrijfsleiders betekent dit een verhoogde persoonlijke aansprakelijkheid, aangezien zij zich niet langer kunnen "verschuilen" achter bedrijfsstructuren.

Het belang van het opstellen van een bestuurdersovereenkomst tussen de vennootschap en haar bestuurders wordt dus onderstreept.

Neem contact op met uw specialist bij ITL Advocaten België voor het opstellen, herzien en wijzigen van uw contracten en algemene voorwaarden, zodat u zorgeloos van start kunt gaan met 2025, waarbij alle risico's contractueel zijn afgedekt.

Auteurs

Ruben Dewiele
Advocaat
België
Vincent Van der Mast
Partner
België

Verwante insights

ITL Advocaten opnieuw een toonaangevend advocatenkantoor in transportrecht volgens legal500

We zijn blij te kunnen aankondigen dat ITL Attorneys is gerangschikt als "Leading Firm" in de 2024 Legal500: Industry Focus: Transport

Meer lezen

De bomen in het bos van de urenverantwoording: corrigeren versus normeren

Elk transportbedrijf heeft hier iedere maand opnieuw mee te maken: de urenverantwoording en verloning van chauffeurs.

Meer lezen

Een aantal weken geleden schreef ik een blog over het corrigeren van gewerkte uren op basis van standaard richttijden.

Een aantal weken geleden schreef ik een blog over het corrigeren van gewerkte uren op basis van standaard richttijden. 

Meer lezen