BELGIË:: DRINGENDE NOODZAAK OM CONTRACTUELE DOCUMENTEN AAN TE PASSEN MET HET OOG OP HET NIEUWE BOEK 6 VAN HET BURGERLIJK WETBOEK
Dit nieuwe Boek 6 introduceert fundamentele wijzigingen in het kader voor buitencontractuele aansprakelijkheid, wat al tot veel discussie heeft geleid.
De nieuwe wetgeving zal een aanzienlijke impact hebben op de transportsector. Met name de zogenaamde "quasi-immuniteit van de uitvoerende agent", die in het huidige wettelijke kader wordt erkend, zal worden afgeschaft.
Hieronder illustreren we met een praktisch voorbeeld wat bedoeld wordt met deze "quasi-immuniteit van de uitvoerende agent" en de gevolgen van de eliminatie ervan:
Afzender A schakelt vervoerder B in voor het vervoer van zijn goederen van de maatschappelijke zetel van afzender A naar een aangewezen eindbestemming. Vervoerder B besteedt op zijn beurt de opdracht uit aan Onderaannemer C.
Onderaannemer C is in deze driehoeksverhouding de "uitvoerende agent". Er bestaat een contractuele relatie tussen de contracterende partijen A en B, maar voor de uitvoering van het contract schakelt B een andere partij in, namelijk C, de uitvoerende agent.
Als Onderaannemer C schade toebrengt aan Afzender A, moet Afzender A onder de huidige wetgeving in principe verhaal nemen op zijn contractuele tegenpartij (Vervoerder B), zelfs als deze contractuele tegenpartij niet de daadwerkelijke veroorzaker van de schade is. Afzender A kan in het algemeen geen rechtstreekse vordering instellen tegen de "uitvoerende agent", Onderaannemer C. Nadat hij aansprakelijk is gesteld door Afzender A, moet Vervoerder B op zijn beurt verhaal halen bij Onderaannemer C.
Alleen in uitzonderlijke omstandigheden en onder zeer strikte voorwaarden kan Afzender A rechtstreeks aanspraak maken op Onderaannemer C.
Deze (quasi-)onmogelijkheid om een rechtstreekse vordering in te stellen tegen een onderaannemer/uitvoerende agent van de eigen contractuele tegenpartij wordt de "quasi-immuniteit van de uitvoerende agent" genoemd.
Voor onderaannemers/uitvoerende agenten bood dit een bepaald niveau van bescherming, terwijl het de verhaalsmogelijkheden voor opdrachtgevers beperkte.
Het nieuwe Boek 6 van het Burgerlijk Wetboek vereenvoudigt de regels en schaft deze regeling af. De herziene regels in het nieuwe Boek 6 van het Belgisch Burgerlijk Wetboek stellen de benadeelde partij in staat om in veel gevallen de feitelijke veroorzaker van de schade rechtstreeks aansprakelijk te stellen op buitencontractuele gronden.
Om terug te komen op ons voorbeeld: Afzender A kan nu onderaannemer C rechtstreeks aansprakelijk stellen voor schade op buitencontractuele gronden. Dit betekent dat A nu twee opties heeft om schadevergoeding te eisen: vervoerder B vervolgen op contractuele gronden of onderaannemer C op buitencontractuele gronden.
Met andere woorden, de verhaalsmogelijkheden van de principaal worden uitgebreid, terwijl de onderaannemer/uitvoerende agent nu te maken kan krijgen met claims van meerdere partijen.
Contractuele afspraken kunnen echter voorzien in verschillende verweer- en vrijwaringsmechanismen tussen de betrokken partijen. Deze contractuele overeenkomsten kunnen van invloed zijn op de mogelijkheid om vorderingen in te stellen of op de verweermiddelen waarover de partijen beschikken.
Onderaannemer C zou bijvoorbeeld met Vervoerder B kunnen overeenkomen om rechtstreekse vorderingen van Afzender A uit te sluiten. Bovendien kan Onderaannemer C zich beroepen op de contractuele afspraken en verweren die zijn overeengekomen tussen Afzender A en Vervoerder B.
Vanuit het perspectief van Afzender A is het cruciaal om ervoor te zorgen dat zijn overeenkomst met Vervoerder B de uitsluiting verbiedt van zijn rechtstreeks vorderingsrecht tegen Onderaannemer C. Als een dergelijke uitsluiting wordt toegestaan, moet worden bepaald dat Vervoerder B Afzender A zal vrijwaren.
Het herzien en aanpassen van bestaande contracten en algemene voorwaarden zal van cruciaal belang zijn. Dit is essentieel voor bedrijven die optreden als opdrachtgever of hoofdvervoerder, maar ook voor bedrijven die als onderaannemer werken. Afhankelijk van je rol moeten er op maat gemaakte clausules worden opgesteld.
Belangrijke opmerking: De afschaffing van de "quasi-immuniteit van de uitvoerende agent" zou ook belangrijke gevolgen kunnen hebben voor de bestuurders van vennootschappen. Een bestuurder van een vennootschap zou onder bepaalde omstandigheden beschouwd kunnen worden als een "uitvoerende agent" van de vennootschap.
In het bovengenoemde voorbeeld is het bedrijf partij B en de directeur is partij C. Wanneer het bedrijf een contractuele relatie heeft met een klant A, zou deze klant A mogelijk een buitencontractuele vordering rechtstreeks tegen directeur C persoonlijk kunnen instellen.
Voor bedrijfsdirecteuren betekent dit een grotere persoonlijke aansprakelijkheid, omdat ze zich niet langer kunnen "verschuilen" achter bedrijfsstructuren.
Het belang van het opstellen van een bestuurdersovereenkomst tussen het bedrijf en zijn bestuurders wordt dus onderstreept.
Neem contact op met uw specialist bij ITL Advocaten België voor het opstellen, herzien en wijzigen van uw contracten en algemene voorwaarden, zodat u zorgeloos van start kunt gaan met 2025, waarbij alle risico's contractueel zijn afgedekt.