Deze blog verscheen eerder in Nieuwsblad Transport: Europese terugkeer-eis ontbeert sancties
Een nieuwe loot aan de stam van het Mobiliteitspakket, trad in werking op 21 februari 2022. Het betrof nieuwe regels voor detachering, het gebruik van de tachograaf, cabotage en vestigingseisen, waaronder de verplichting tot terugkeer van het voertuig. Vooral dit laatste is momenteel onderwerp van veel controverse.
'de voertuigen waarover de onderneming beschikt en die worden gebruikt voor internationaal vervoer, keren ten minste binnen acht weken na vertrek uit de lidstaat terug naar een van haar operationele vestigingen in die lidstaat.'
Als Europese Verordening werken deze regels rechtstreeks, dus zonder aanvullende nationale wetgeving. Maar nu komt het cruciale punt, is schending van deze regel ook strafbaar? De Verordening bevat noch een strafbaarstelling, noch een sanctienorm. Inderdaad, het basisprincipe van het recht van de Europese Unie is dat strafrechtelijke handhaving (nog steeds) is voorbehouden aan de individuele lidstaten. Het is daarom de bevoegdheid (en taak) van de nationale staat om te voorzien in wettelijke bepalingen inzake handhaving.
Wat nu als een strafrechtelijke aanklacht wordt ingediend wegens het niet voldoen aan die norm voor de terugkeer van het voertuig naar huis?
Fundamentele pijler van het strafrecht is dat geen enkele handeling strafbaar is, behalve op grond van een voorafgaande wettelijke strafbepaling. Dit is de essentie van het "legaliteitsbeginsel". De wetgever moet met voldoende precisie definiëren welk gedrag strafbaar is, onder welke omstandigheden en wat de juridische sancties zijn. Pas na een dergelijke wettelijke verankering is een veroordeling mogelijk.
De meest voor de hand liggende wet in dat verband is natuurlijk de Wet goederenvervoer over de weg (hierna Wwg). Deze wet biedt de basis voor de eisen waaronder binnenlands vervoer kan plaatsvinden. In de brief van 24 januari 2022 ging de minister van Infrastructuur en Waterstaat in op de bepaling inzake de terugkeer van het voertuig naar huis. Er werd aangekondigd dat Nederland "het pakket" volgens de gebruikelijke procedures zal implementeren. Daarnaast is de implementatie van Verordening 2020/1055 besproken tijdens de Ministeriële Bijeenkomst van 18 februari 2022. Er werd opgemerkt dat een aantal artikelen uit Verordening 2000/1055 aanpassing van onder meer de Wwg en de Wet economische delicten vereisen.
Tot op heden vertoont de voor iedereen te raadplegen herziening van de Wwg geen wijzigingen met betrekking tot de terugkeer van het voertuig naar huis.
Biedt deze wet - in zijn huidige vorm - dan een voldoende basis voor de norm voor de terugkeer van het voertuig naar huis? Dat doet het niet, of onvoldoende. Artikel 2.2. Wwg bevat regels voor cabotage via de marktordening (genoemd in de Verordening Wwg). Cabotage is echter een wezenlijk ander concept dan (het voldoen aan) vestigingsvoorwaarden. De minister zelf noemt cabotage ook expliciet naast de verplichte terugkeer van het voertuig.
Hoe zit het dan met artikel 2.5 Wwg? Dat artikel verbiedt kort gezegd commercieel vervoer zonder een geldige communautaire vergunning die voor dat doel is afgegeven. Kan een handeling in strijd met een vergunningsvoorwaarde toch niet betekenen dat de vergunning als zodanig niet is verleend? Dat zou een zeer merkwaardige en onhoudbare juridische redenering zijn.
Dit alles leidt tot de conclusie dat de Nederlandse wetgever de inwerkingtreding van de bepaling inzake de terugkeer van het voertuig naar huis uit Verordening 2020/1055 niet heeft bijgehouden. Eerder zijn verschillende lidstaten berispt omdat ze aanvullende bepalingen uit het Mobiliteitspakket niet op tijd hebben opgenomen. Nederland behoort ook tot de "achterblijvers".
Voor Nederland geldt dan ook dat de norm voor de terugkeer van het voertuig naar huis momenteel niet gepaard is gegaan met de invoering van een overeenkomstige wettelijke strafbepaling. Concreet betekent dit dat schending van de norm voor de terugkeer van het voertuig naar huis geen wettelijk strafbaar feit oplevert. Er kan ook geen sanctie worden opgelegd voor het niet naleven van die norm.
De criminalisering van de "terugkeer naar huis regel" zal naar verwachting in de nabije toekomst in steeds meer lidstaten worden ingevoerd. Hoewel de kwestie van de daadwerkelijke handhaving weer van een heel andere orde is.
Wordt ongetwijfeld spoedig vervolgd.